Eva Mosterd, begeleider C+ op het woonzorgpark in Ermelo, staat vlak voor haar pensioen. Eind februari laat ze maar liefst 50 jaar (!) ’s Heeren Loo en de zorg voor cliënten achter zich.
Als 16-jarige kwam ze binnen en helemaal onbekend met de zorg was ze niet. Haar opa werkte op zijn boerderij met jongens van Emaus en haar vader was chauffeur op Veldwijk. Toch kwam ze via een vriendin terecht bij ’s Heeren Loo. Ze weet het nog goed, haar sollicitatiegesprek met de economisch directeur destijds, de heer van Spijker. Hij wees haar toe aan Paviljoen 10, waar zo’n 60 tot 70 mannelijke cliënten woonden uit diverse delen van Nederland. Gestoken in een groen uniform deed ze huishoudelijk werk en garderobewerkzaamheden. “Dat werd in die tijd heel belangrijk gevonden. Je moest er van de vloer kunnen eten.” Maar Eva wilde meer en startte al snel met de opleiding Z-verpleging. In de loop der jaren heeft ze, in verschillende functies, eigenlijk met alle cliëntdoelgroepen wel gewerkt.
Steeds meer de menselijke maat
Eva vertelt over de ontwikkelingen die ze heeft meegemaakt in de zorg. Toen ze begon, was het belangrijk dat bewoners zorg, orde en regelmaat hadden. Er werd veel gewandeld en de bewoners sliepen op gemeenschappelijke zalen. “Dat was de tijdgeest. Cliënten met complexe fysieke problemen werden toen ook nog ’s nachts gebaad. Je kunt het je nu bijna niet meer voorstellen. Dan lig je lekker te slapen en dan word je wakker gemaakt om in bad te gaan.” Medewerkers van ’s Heeren Loo woonden vaak intern, of in de buurt van het park. De opleiding was intern en werd gegeven door de eigen artsen, met cliënten die in de klas als voorbeeld werden gebruikt. “Die vonden dat meestal wel leuk trouwens, die aandacht.”
Langzaam ontstonden kleinere woonvormen en behandelingen werden verbeterd, zoals door de komst van psychologen. En waar familieleden eerst alleen op bezoek konden komen op woensdag en zaterdag, deden zij steeds meer hun zegje. “Ik maakte dat voor het eerst mee bij de kindergroep op De Rank. Het is natuurlijk ook heel erg moeilijk om je kind achter te laten en jouw zorg uit handen te geven, toe te vertrouwen aan een ander.” Door de signalen van familie en van medewerkers en door de verdergaande ontwikkeling in behandelingen werd gaandeweg de menselijke maat steeds meer zichtbaar in de zorg.
Die ontwikkeling is een goede zaak. “We bestraffen niet meer gedrag dat ‘niet hoort’ maar we willen achterhalen welke behoefte er schuilt achter dat gedrag. We maken nu dagprogramma’s op maat waarbij de wensen van cliënten tellen.” Dat is ook wat Eva dreef: het leven van bewoners mooier of makkelijker maken. Bijvoorbeeld door het mogelijk te maken om samen aan tafel te eten, een snoezelruimte te maken, of met z’n allen op vakantie te gaan. En hoe huidige manager zich Eva zal herinneren: iemand die zich met ziel en zaligheid inzet en een enorme betrokkenheid heeft bij de zorg en begeleiding van bewoners, in goede en in moeilijke tijden.
Echte aandacht voor elkaar
Natuurlijk heeft ze wel eens om zich heen gekeken naar mogelijkheden om ergens anders aan het werk te gaan. Maar ze had altijd genoeg uitdaging. Zo was ze lange tijd groepshoofd en kreeg bijvoorbeeld de mogelijkheid om deel te nemen aan uitwisselingsprogramma’s naar Londen, Denemarken en Roemenië. “En de laatste jaren heb ik juist de mogelijkheid gekregen van mijn manager om minder uren te kunnen werken, passend bij deze fase in mijn leven.”
Wat Eva nog wel eens mist, is het saamhorigheidsgevoel van eerder. “Met collega’s deden we veel samen: naar de markt, naar de bioscoop, of kleding naaien en versieringen maken voor de optocht van het jaarlijkse Zomerfeest.” Ze vult aan: “Maar ik ben niet zo van het ‘vroeger was alles beter’. Er is veel ten goede veranderd in de zorg. Het was gewoon overzichtelijker. Mensen woonden op of in de buurt van het woonzorgpark, dat toen trouwens nog een instelling werd genoemd.” Gevraagd naar een boodschap voor haar collega’s zou ze dit nog wel mee willen geven. “Blijf echte aandacht houden voor elkaar en voor cliënten. En kijk altijd naar wat wel kan, roei met de riemen die je hebt.”
“De zorg is mooi op veel manieren”
Het mooie zit voor Eva in de kleine dingen, het spontane. Ze zal het missen om cliënten met hun werk bezig te zien en even een praatje met ze maken. Ze heeft ook veel van ze geleerd. “Ze kunnen je een spiegel voorhouden die je niet altijd van collega’s krijgt. Bij ons zit het verstand nog wel eens in de weg. Bij bewoners gaat het meer praktisch en gevoelsmatig. Scherp, maar ook met een lieve, zachte kant.” Ze lacht: “Zoals toen ik een keer zei dat ik mijn dag niet had. Eén van de bewoners merkte toen op: ‘daar hoef ik niet de dupe van te zijn’.”
Resten nog twee vragen. Wat denkt ze dat haar collega’s aan haar gaan missen? En wat gaat ze doen met haar tijd na het afscheid bij ’s Heeren Loo? “Alles gaat ook door zonder jou. Ieder heeft z’n manier; de zorg is mooi op veel manieren. Ik ga goed nadenken over wat bij me past, ik pin me nog niet vast op plannen. Ik vind het bijvoorbeeld leuk om te lezen met kinderen die een taalachterstand hebben. En ik houd van reizen en de natuur.” En misschien komt er ooit nog een boek over haar werk in de zorg. “Er zijn zoveel leuke herinneringen!”