Iedere bewoner kende mij en andersom

Veel families hebben al generaties lang een relatie met 's Heeren Loo. In andere families werken meerdere gezinsleden bij 's Heeren Loo. In deze reeks praten we met zulke families. Wat bindt deze families met onze organisatie? Wat maakt dat kinderen van personeelsleden hier komen werken en zo ‘in de voetsporen’ van hun ouders treden? Het woord is aan Floris Ruwaard, die hier op het park geboren en getogen is.


“Dit verhaal begint bij mijn vader, de eerste van drie generaties die bij ’s Heeren Loo ging werken. In de tijd dat mijn vader, net na de Tweede Wereldoorlog in dienst kwam, heette het hier nog de dr. Mr. Willem van den Berghstichting. Hij ging werken op de afdeling plantsoenendienst. In die tijd was het gebruikelijk dat je, als je een bepaalde functie had, op het terrein kwam wonen. Zo kreeg ons gezin een beambte woning aangeboden die er nu nog steeds is, de huidige Giraffelaan 4. Mijn ouders hebben daar 40 jaar met veel plezier gewoond.

Werk ging altijd door

Naast zijn eigen werk, had mijn vader nog allerlei nevenfuncties. Alle paviljoens, zoals de woningen toen werden genoemd, stookten nog op kolen. Heel vroeg in de ochtend ging hij met een aantal collega's die ook op het terrein woonden, de kachels met kolen bijvullen. Ook was hij lid van de bedrijfsbrandweer die regelmatig moest uitrukken voor een brandje. Om de week was ons gezin na kantoortijd belast met het beantwoorden van de telefooncentrale. De buren namen de andere week voor hun rekening. Mijn vader was daarnaast koster in het kerkgebouw vlak naast de woning. Het werk ging eigenlijk altijd door. Als het glad was, strooide hij zout over de wegen, samen met een collega van de plantsoenendienst. Hij was overal voor te porren, het hoorde er in die tijd gewoon bij. Zo moest hij ook regelmatig assisteren als een agressieve bewoner naar een van de twee isoleercellen op het terrein moest worden gebracht. In die tijd werden bewoners dan in zo’n afgesloten ruimte gezet. Ondenkbaar tegenwoordig!

Een van de mooiste dingen die mijn vader naast het werk deed was een jaarlijks terugkerend iets, met kerstmis werden kerststukjes gemaakt. Twee dagen en nachten gingen ze door met het maken hiervan, voor de paviljoens en beambtewoningen. Dit ging er nogal hiërarchisch aan toe. De grootte werd afgestemd op de functies en rangen. De geneesheer-directeur had vanzelfsprekend het grootste stuk. Het zware fysieke werk ging mijn vader niet in zijn koude kleren zitten en vanwege zijn gezondheid kreeg hij een functie als conciërge in het ‘Studium’ (voormalig paviljoen 2). Na 40 dienstjaren mocht hij met pensioen.

Mooie jeugd

Ik ben op het park geboren en opgegroeid. Als kind vond ik het fantastisch om hier te wonen. Al je vriendjes had je op het park. We haalden samen heel wat uit. En waar ik kon, hielp ik mee. Zo ben ik ook wel ’s nachts meegegaan met het stoken van de kachels. Iedere bewoner kende mij en andersom. Ik heb nooit angst gehad, we waren als kind zo gewend aan de verschillende mensen die hier woonden, dat was gewoon hoe het was.

Op mijn 17e kwam ik Gea tegen. Zij werd mijn vrouw. Ik ben nog steeds gelukkig met haar getrouwd! Zij ging in 1969 als 17-jarig meisje hier de opleiding tot Z-verpleegkundige doen. Ook ik begon mijn carrière bij ’s Heeren Loo. Ik werkte in het begin bij de facilitaire dienst op de afdeling schoonmaakdienst en heb daarna een overstap gedaan als algemeen medewerker in de keuken/restaurant. Net als mijn vader was ook ik lid van de bedrijfsbrandweer.

Na 7 jaar kreeg ik een mooie kans om buiten ‘de Willem’ te gaan werken. Toen ben ik bij het LUMC gaan werken. Mijn vrouw heeft hier tot aan haar pensioen gewerkt. En ook onze dochter Monique startte ooit op het park als derde generatie Ruwaard.

Vervlogen tijden Ik hou ervan om de herinneringen aan de mooie tijd die ik hier heb gehad levendig te houden. Vaak krijg ik foto’s van mensen toegestuurd. Ik heb hele albums vol met ‘geschiedenis van ’s Heeren Loo.’ Terugkijkend heb ik een mooie tijd gehad op een heel speciale plek tussen Katwijk en Noordwijk waar de bewoners altijd een speciale plek hadden in ons gezin.

(Op de foto vader en zoon Ruwaard aan het werk in vroeger tijden.)