Werken in de zorg is een bewuste maar geen vanzelfsprekende keuze

Veel families hebben al generaties lang een relatie met 's Heeren Loo. In andere families werken meerdere gezinsleden bij 's Heeren Loo. In deze reeks praten we met zulke families. Wat bindt deze families met onze organisatie? Wat maakt dat kinderen van personeelsleden hier komen werken en zo ‘in de voetsporen’ van hun ouders treden? Het woord is aan Jan en Ans Jansen en hun dochters Myrthe en Jorrinde.

Jan en Ans hebben, zoals dat destijds genoemd werd, een stichtingshuwelijk. Tijdens hun opleiding hebben ze elkaar leren kennen en kregen zij verkering. Dat is nooit meer overgegaan. Sterker nog, Jan en Ans zijn inmiddels 43 jaar getrouwd. Zij kregen drie kinderen, Myrthe, Darwin en Jorrinde. De dochters werken net als pa en ma bij 's Heeren Loo. Hun zoon werkt ook in de zorg, maar wel in een hele andere hoek. Hij is tandarts geworden.

Dit verhaal begint in 1975, wanneer Ans als jonge meid van 18 jaar de interne opleiding op de Willem van den Bergh gaat doen. De Groningse Jan volgt iets later. Zijn oog wordt getrokken naar een advertentie in de TV-gids. ‘Kom werken bij de Dr. Mr. Willem van den Bergh stichting.’ De belofte van een mooie werkomgeving aan zee sprak hem aan en zo vertrok de Groningse Jan naar Zuid-Holland voor een nieuw hoofdstuk in zijn leven. Ook hij ging intern en al gauw hing Ans over de reling van het zusterhuis te kijken naar de nieuwe groep die binnenkwam. Jan: “Zo heb ik haar leren kennen. Maar de vonk sloeg pas een tijdje later over. Toen ik haar vroeg om mijn plantjes tijdens mijn afwezigheid water te geven.... "

Ans: “Verkering moest stiekem want je mocht niet samen werken als je een relatie had. Toen Jan doorging naar de volgende stageplaats, mocht het nieuws openbaar worden. Dat was een regel, omdat ze dachten dat het werk niet zou vlotten. Bij ons werkte het juist als een trein als we samenwerkten, want we voelden elkaar haarfijn aan. We woonden apart, maar sliepen af en toe wel stiekem samen. Jan ging dan via de regenpijp weer naar buiten zodat de portier hem niet zou zien."

Jan: “We hebben zoals dat heet een ‘stichtingshuwelijk’. Een kenmerk daarvan is dat die (meestal) niet kapotgaan. We zijn dan ook al 46 jaar samen. Toen Ans zwanger raakte moest ze tot haar grote frustratie stoppen met werken.”

Ans: “Opvang was er niet en ouders woonden te ver weg. Het was gewoon 'not done’ om te blijven werken als je moeder werd. Een jaar later mocht het wel, maar inmiddels genoot ik zo van het moederen, dat ik het wel best vond. Na Myrthe volgden Darwin en Jorrinde. Toen Jorrinde 4,5 was ben ik weer begonnen met enkele uurtjes op de dagbesteding, waar ik ook mijn papieren voor had. Ondanks een pauze van 8 jaar ben ik voor mijn gevoel nooit echt weggeweest. Jan werkte er, dus ik kwam gewoon langs met de kinderwagen.”

De kinderen hebben het werken in de zorg dus met de paplepel ingegoten gekregen. Maar het was geen vanzelfsprekende stap om bij 's Heeren Loo te gaan werken. Jorrinde: “Mijn hart ligt bij het werken met dieren, toen ik 14 was begon ik als vrijwilliger in de manege. Een jaar later kreeg ik een contract in het restaurant. Tevens heb ik op de toenmalige Kersenhof gewerkt. Vanwege mijn studie ben ik een paar jaar later naar Barneveld verhuisd. En in die omgeving leerde ik mijn vriend kennen. Ik ben dus niet meer teruggekomen naar het westen van het land. Ik heb ook altijd voor 's Heeren Loo gewerkt. Ik was 14 jaar lang vaste medewerker in een gezinshuis ‘in de Glind’. Iedere keer als een kind 18 jaar werd, ging hij of zij door naar een andere woonplek. We hadden dus steeds een nieuwe aanwas van kinderen. In de periode dat ik in het gezinshuis werkte, heb ik een verkorte SPW4 opleiding gedaan. Nu combineer ik het werken met dieren en de zorg voor mensen met een beperking in het werken bij zorgboerderij de Elsenhoek in Lunteren. Een prachtige plek waarbij de woning en de dagbesteding op één erf staan. In het weekend werk ik in de woning en op maandag en vrijdag op de zorgboerderij.

Myrthe: “Voor mij was de stap ook niet vanzelfsprekend om bij 's Heeren Loo te gaan werken. Ik deed de opleiding tot ergotherapeut en wilde met kinderen gaan werken. Tijdens de opleiding had ik een bijbaantje eerst op de Olifantenlaan en daarna op de Kersenhof. Ik vond dat dit werk beter op mijn cv stond, dan een baantje bij de supermarkt. Daarnaast kon ik ook alvast ervaring in de zorg opdoen. En zo kon ik proeven of het echt iets voor mij was. Als kind van ouders die beiden werkzaam zijn in de verstandelijk gehandicapten zorg ben ik er wel mijn hele leven in ondergedompeld. Ik wilde onderzoeken of mijn hart werkelijk in werken in deze tak van zorg lag. Nou, ik wist het snel genoeg... Ook ik heb mijn hart verloren aan deze doelgroep.

Direct na mijn studie ben gevraagd om hier te komen werken als ergotherapeut en werk hier nog steeds met alle plezier. Het werk is in positieve zin veranderd, we zijn nu met meer ergotherapeuten. En kunnen dus ook meer betekenen voor cliënten.”

Ans: "We hebben veel veranderingen meegemaakt in al die jaren. Recentelijk nog toen tijdens de corona periode de dagbesteding anders moest worden ingericht. Ik ben toen in de andere regio (Zuid-Holland) gaan werken op de dagbesteding. Ondanks dat we 'buren’ en intensief samenwerkende regio's zijn ervaarde ik daar een andere manier van werken en een andere cultuur. Ik heb dat als positief ervaren. Een aantal jaar geleden kwam mijn toenmalige functie te vervallen en kreeg ik een nieuwe functie als coach. Ik ben toen op mijn 60e nog een hbo-opleiding tot coach gaan volgen. Deze opleiding heb ik met succes afgerond. Ik zou hem aanbevelen aan iedereen met leidinggevende taken.

Jan: “Ook mijn functie als groepshoofd verdween. Mijn wens was ook om de combinatie van werken met mensen en dieren, specifiek honden, te kunnen maken. Het idee voor hondencrèche Kwispel is toen geboren! Samen met Myrthe, handig als ze was op de computer, zijn we achter de pc gekropen om het plan uit werken. De schetsen en de sponsoring, alles heb ik zelf gedaan. Toen ik het grootste deel van het benodigde geld binnen had voor de bouw, zei de toenmalige directeur Durk Kooistra: 'we gaan het doen!’ Dat was vlak voor mijn verjaardag. Een mooier verjaarscadeau had ik toen niet kunnen krijgen. Dat dit project zo goed van de grond is gekomen, is zeker ook dankzij de inzet van collega's Rob van Lopik en Rene Lignac.

Een ander prachtig project waar ik me voor de volle 100% voor heb ingezet is het Project Tsjechië. Dit kwam voort uit een vakantie die we daar genoten met vier cliënten in de begin jaren ‘90. Ik had het idee om met deze cliënten met een camper op vakantie te gaan. We gingen naar Tsjechië. Ik had de camper met korting meegekregen en het leven terplekke kostte niet veel. Op zoek naar een leuk tentje om een koffie te drinken kwamen we ergens terecht waar de ober heel goed Engels sprak. Het was zo gezellig dat we bleven hangen. Er werd een drankje besteld en later ook een bord met eten. De ober vroeg me ineens, “Jij bent hier met mensen met een verstandelijke beperking. Hier tegenover in het kasteel wonen ook mensen met een beperking. Zou je daar eens willen kijken?” Hij regelde het bezoek en wat we daar zagen was ongekend. We kwamen terecht in een omgeving zoals we die hier net na de oorlog kende. Om een beeld te geven: In de slaapzalen stonden hoge bedden met hekken. Cliënten zaten achter een hekje in hun bed. Ook hing er een groot taboe omheen. Cliënten werden weggestopt, aan de achterzijde van het kasteel. Daar waren ze aan het werk, ze maakten kogels of schepten bruinkool.”

Ans: “Na dit bezoek ontstond er een intensieve samenwerking tussen de mensen van de Willem van den Bergh en dit tehuis in Tsjechië. Logopedie, Fysiotherapie en Ergotherapie hebben geholpen om de zorg naar een hoog niveau te tillen. Ook kwamen er subsidies die voor beide partijen heel lucratief waren. We hebben vanuit deze eerste kennismaking bij kunnen dragen aan het ver moderniseren van de zorg voor verstandelijk beperkten in dat tehuis. Nog steeds is er een warm contact tussen de familie en de mensen daar. En ook op professioneel vlak bestaat er nog altijd uitwisseling van kennis en kunde.”

En hoe zit het met de volgende generatie? Zijn zij potentieel voor 's Heeren Loo?
Jorrinde: “Mijn oudste is 10 jaar, daar kun je nog niks over zeggen.” “Mijn dochter heeft het syndroom van down, wie weet, wellicht gaat zij in de toekomst wel hier werken of zorg afnemen. De toekomst zal het uitwijzen,” sluit Myrthe af.